Waarom varkens van die kolossale balzakken hebben
En het verhaal over de zeug Peppa die klem zat tussen de rotsen
Beste lezer. Een nieuwe nieuwsbrief. Mijn vriendin en ik wonen nu één jaar in een verlaten dorpje in Galicië in Spanje. We renoveren de ruïne waarin we wonen en zijn een boerderij begonnen. Vandaag zal ik iets vertellen over onze twee varkens.
Mijn geliefde kwam een dag of drie voor mijn verjaardag de oprit oprijden, na een bezoek aan Lugo, de stad met de Romeinse muur, de stad waar zij geboren en getogen is. Ze stapte uit met de blik van iemand die een verrassing in de kofferbak heeft liggen. Omdat we kort daarvoor samen een advertentie voor een schattig hondje op internet hadden bekeken, liep ik met de staart tussen de benen naar de auto, want vier honden vond ik wel voldoende. Maar op een meter of vijf van het voertuig hoorde ik een geruststellende knor. ‘Je verjaardag is pas over een paar dagen,’ zei ze, ‘maar het wordt lastig dit cadeau voor je verborgen te houden, dus alsjeblieft, dit is Peppa, van harte gefeliciteerd.’
Het was een spannende rit geweest, zei ze, 75 kilometer met een piepende big in een kooi in de achterbak. Ze had met vier open ramen gereden, voor de ventilatie; het was juni en warm. Ik had weleens laten vallen dat ik varkens fascinerende dieren vind, ik heb bovendien een blauwe maandag als dagloner voor Varkens in Nood gewerkt, en dat leek haar ervaring genoeg om van mij een varkensboer te maken. Onder het mom van: je leert het het snelst door het te doen.
Peppa is een Keltisch varken (porco celta), een soort die hier in Galicië inheems is. Galicië heeft een Keltische cultuur en geschiedenis, waar ik je nu niks over ga vertellen omdat ik er amper iets van weet en het over varkens wil hebben. Over Keltische varkens weet ik overigens ook weinig. Ze zijn roze met zwarte vlekken, hebben lange oren die vaak voor hun ogen hangen en je kunt er heerlijke worsten en hammen van maken. Volgens Wikipedia waren ze in 1980 bijna uitgestorven.
We zijn nu zes maanden varkenshouders. Varkens, meervoud, want in augustus hebben we een mannetje (een beer) geadopteerd. Samen met vriend Herman, die toen op bezoek was, reed ik naar een boer in een buurgemeente. Na een uur slingeren, klauteren en afdalen arriveerden we in een stil dorp met vijf huizen. Na her en der hola te hebben geroepen, schuifelde er een oude man uit een portaal. ‘We komen voor het varken’, zei ik in mijn beste Galicisch. De man tilde zijn wandelstok op en wees naar een schuur aan het einde van een doodlopende weg, dus daar reden we heen.
Een goed Engels sprekende veertiger in een overall en op laarzen heette ons welkom. ‘Dus jij wil varkensboer worden’, zei hij. ‘Nou, opletten dan.’ Hij leidde ons rond door zijn fokkerij. ‘Steel fence’, zei hij, en wees naar een hek. ‘Electric fence, from Alibaba’, zei hij, en hij wees naar een schrikdraad. ‘Bellotas’, zei hij, en hij wees naar een eik – bellotas zijn eikels, die varkens graag eten. ‘Eens zien waar ze zijn.’ Hij floot op zijn vingers, en spoedig arriveerde een groep zeugen met hun biggen. Eén zeug was min of meer honderd keer groter dan Peppa op dat moment was, dus ik vond het verontrustend dat ze met hun enorme lijven op ons afstormden, maar ze koersten langs ons, haalden hun gevoelige neuzen voor ons op en verdwenen in een wolk stof.
Later stonden we in een stal vol biggen bij de ingang van het terrein. ‘Die grote is voor jou’, zei de boer. ‘Pak jij ’m of ik?’ De vraag was retorisch, want hij had de big al opgetild bij de achterpoten. Zijn broer, die ook was komen aanwaaien, knipte de oormerken los, zodat het gezag niet bij hen zou aankloppen, mochten wij in de bergen worden gearresteerd door een verdwaalde Guardia Civil. Ik gaf de boer 100 euro en een hand, hij gaf mij de big, en met het ondersteboven hangende, krijsende diertje in m’n handen liepen we terug naar ons voertuig, waar we hem in dezelfde kooi stopten als waar Peppa destijds in was vervoerd. ‘Kom onze gammen maar eens proeven, als je wil’, riep de boer ons nog nu. ‘We maken voortreffelijke gammen.’
Twee varkens telt onze varkensstapel nu dus, Peppa en Peppe, al heet Peppe officieel Antonio, naar de Heilige Antonius, beschermer der krulstaarten. (‘Sint-Antonius waakt nog steeds over onze varkens en de varkenshouders’, aldus Het varkensboek van Anno Fokkinga, ‘en, naar we mogen aannemen, ook over hen die over varkens schrijven’.) Peppa en Peppe slapen in een stal achter het huis, nabij het kippenhok. Vóór die stal heb ik een voetbalveld aan land omheind met een stroomdraad (van de winkel hier, niet van Alibaba), zodat ze daar kunnen rondneuzen als de baas van huis is. Maar meestal zijn we thuis en dan hebben ze de volledige zes hectare van ons spookdorp tot hun beschikking, met uitzondering van enkele moes- en siertuinen.
Het weiland was al omheind toen we hier kwamen wonen, maar voor koeien en paarden, met een of twee lijntjes prikkeldraad. Daar hebben varkens geen boodschap aan. Het is twee keer gebeurd dat we ze moesten gaan halen in het volgende dorp, wat lager in de vallei gelegen. De eerste keer was dat spannend, stresserend. We waren net boodschappen aan het doen toen de buurman een app stuurde: ‘Je varkens staan hier bij mijn huis in de berm.’ Terug in het dorp troffen we ze vrolijk grazend aan langs de kant van de weg. Ik floot een korte riedel op mijn vingers, riep hun namen, en de weglopers kwamen met flapperende oren naar de auto gevlogen. Samen zijn we naar huis gelopen, mijn vriendin sloot de stoet af met de auto.
Dat ze op eigen houtje het dorp gingen verkennen, was het logische gevolg van ons beleid ze veel vrijheid te gunnen en van het feit dat het hek niet waterdicht is. Het is hier gelukkig vrij uitgestorven, zodat de varkens maar in beperkte mate een risico vormen voor auto’s, en vice versa. De tweede keer dat het voorkwam, liep mijn vriendin met de varkens terug en reed ik erachteraan. Een ons tegemoetkomende auto hield halt, de passagiers hingen met grote ogen uit de opengedraaide ramen. Bijna iedereen heeft hier varkens aan huis, maar die houden ze in donkere, betonnen schuren zonder daglicht. Mensen die de varkens laten loslopen, dat is ook hier een zeldzaamheid, laat staan dat je met ze gaat wandelen.
Ik heb het hek rondom het land op strategische punten verbeterd. Ze zijn niet meer weggelopen, dus Henks Hekwerken sorteren effect. De varkens weten dat dit hun huis is, dat ze hier eten krijgen en droog slapen, dus de domesticatie is een goed eind op weg. Maar ook op het erf zijn er valkuilen voor de beginnende varkenshouder. Op een zaterdagmiddag, ik was het hek aan het versterken, hoorde ik geknor en gekrijs vanaf de nabijgelegen rotsen. Ik liep erheen en zag Peppe als een geit op een steen staan:
Maar het gekrijs kwam niet van hem. Ik klauterde omhoog en zag dat de zeug Peppa klem zat tussen twee stenen. Ze hing er met haar nek tussen, haar gespleten hoeven bungelden boven de grond en ze gilde alsof er een slager met een mes op haar afkwam.
De ernst van de situatie was evident. In de schuur lag een spanband, dus ik ben daarheen gerend om die te halen, heb die om Peppa’s borst gebonden, maar ze was veel te zwaar om door mij alleen te worden opgetild. Ze hing in een benarde positie, ik vreesde dat ze zou stikken. De cortisol gierde door mijn lichaam. Ik ben weer naar de schuur gehold om hamer en beitel te halen, wat achteraf gezien lachwekkend is, want eer ik die rotsen tot gruis had gebeiteld, zouden we een volle maand verder zijn. Wat te doen? Ik was alleen thuis, dus heb het plaatselijke departement van Varkens in Nood gebeld, a.k.a. buurman David, en hij en twee vrienden die bij hem op de borrel waren, stonden drie minuten later bij mij op de rots, met meer touwen.
Twee mannen trokken van achteren, ik duwde van voren, en zoals de Spaanse cao dat voorschrijft, stond de vierde ernaar te kijken en een sigaret te roken. Peppa ging niet voor- noch achteruit, en krijste intussen mijn trommelvliezen aan gort. Maar een minuut of tien later hadden we haar toch los, door met vier man aan het touw te trekken. Peppa begon direct weer eikeltjes te eten, alsof er niks was gebeurd. De reddingsactie was er een voor in de lokale heemkundige archieven, en ik heb de redders enkele worsten beloofd. We gaan Peppa en Peppe overigens niet slachten, maar hun nageslacht wel, dus op die worsten moeten ze nog even wachten.
Over dat nageslacht gesproken: Peppe is nog niet volwassen, maar heeft nu al een balzak die in omvang het hoofd van mijn vriendin voorbijstreeft. Waarom hebben beren zulke kolossale kloten? Ik ben er niet diep ingedoken, ik vond het vooral een pakkende kop, maar ergens las ik de plausibele verklaring dat hoe groter de ballen, hoe meer zaad, hoe meer kans op bevruchting. Al roept dat de vraag op waarom niet alle dieren enorme scrotums hebben. Ik laat deze vraag aan de wetenschap. Wij hopen dat die bevruchting (voor)spoedig zal plaatsvinden, door Peppe en niet door een wilde ever uit het bos, en als er biggen zijn, dan zul je het hier zien en lezen.
Bedankt voor het lezen van dit epistel. Ben je nog geen lid, subscribe dan now via de onderstaande knop. Lidmaatschap is gratis, maar je mag ook betalen. De inkomsten van dit blog komen ten goede aan onze regeneratieve boerderij.
Misschien vind je een betaald lidmaatschap te veel van het goede, maar voel je er wel iets voor om een eenmalige donatie te doen. Daarmee kopen we dan iets lekkers voor Peppe en Peppa.
In Spanish, we have a funny expression, 'comer de cojones,' which literally means 'eat out of balls' (although it actually means eat a lot). Maybe this pig took it too literally! In English, you could say 'eat out of hell', but it doesn't have the same... weight 😅.
heerlijke avonturen!