Tien dode pups, twee levende pups
De moeizame eerste bevalling van hond Nora, die ons ook zwaar viel
Je maakt van alles mee als je een krakkemikkige, eeuwenoude boerderij nieuw leven in tracht te blazen, en je moet het eigenlijk zo snel mogelijk opschrijven, de interessante dingen dan, plus de bespiegelingen achteraf, zeker als je een blog bijhoudt over ‘de bespiegelingen van een keuterboer in Galicië’. Door de omstandigheden – de renovatie, de dieren, de tuin, de betaalde arbeid – doe ik dat te weinig. Het verhaal over het varken dat klem zat tussen de rotsen bijvoorbeeld, dat heb je nog tegoed. Maar ik ga je nu vertellen wat onze hond Nora de afgelopen weken heeft doorgemaakt.
Nora is een asgrijze mastin, van het vrouwelijk geslacht. We hebben haar een jaar geleden gekregen van een Poolse kennis die hier in de buurt een ruïne met 28 voetbalvelden grond heeft gekocht voor het jaarsalaris van een Nederlandse zorgmedewerker. Zoals dat hier vaker gebeurt, kreeg hij er twee honden bij. Die zwierven daar al rond, en geen van de buren had er bezwaar tegen dat de Pool die honden te eten gaf. De lobbesen voelden zich al snel genoeg op hun gemak om aan dertien pups het leven te schenken, waarvan er ook tien zijn overleden.
Met Rosso en Luka waren mijn geliefde en ik al voorzien van een degelijk beveiligingsteam, maar omdat we een zwak hebben voor niet-menselijke dieren, en we de Poolse kennis wilden helpen van zijn drie overgebleven pups af te komen, hadden we toegezegd er een te adopteren. We noemden haar Nora, naar de zangeres Norah Jones, naar wiens album Come Away with Me we bij het ontbijt graag luisteren, semi-ironisch. Hier is een foto van mijn geliefde met Nora als pup, herfst vorig jaar:

Begin herfst was Nora voor het eerst loops, en omdat we ook een niet-gecastreerde reu hebben (Vecino, wat ‘buurman’ betekent, gekregen van een buurman), en ook omdat er meer reuen in de regio wonen, is ze drachtig geworden. De dracht bij honden duurt zo’n twee maanden. Haar buik zwol steeds meer op, zoals dat gaat, en twee weken geleden op zaterdag dacht ik: hé, vannacht gaat het gebeuren.
Ik lees nu De duiker van Mathijs Deen, een goed geschreven thriller over een moord in het waddengebied. Rechercheur Cupido heeft ook een hond, Vos – vandaar dit zijpad. Vos is bijna altijd bij hem: op de achterbank, onder het bureau, in het restaurant. Deen zet een mooi beeld neer van hoe een relatie tussen baas en dier kan zijn, en zo heb ik me dat ook vaak voorgesteld, als ik fantaseerde over het hebben van een hond.
Nu die fantasie werkelijkheid is geworden, en we vier grote waakhonden hebben, is de realiteit anders. Vier van die joekels, die neem je niet mee naar het restaurant. In de auto willen de meeste niet. We laten ze ook niet in huis, ze leven buiten. De zaterdag waarop ik het idee had dat Nora zou gaan bevallen, heb ik haar ook niet in huis gehaald. Een hond met misschien wel tien pups in de gang, daar is onze gang niet groot genoeg voor. Bovendien moet je dan steeds de deur voor haar openen als ze naar buiten wil. Dus heb ik in een ruimte naast het huis, een ruïneuze aanbouw met een oude steenoven erin, de vloer vrij gemaakt van stukken hout en stenen, en er platte dozen neergelegd, zodat ze daar zou kunnen bevallen.
Die nacht stormde het alsof God de mensheid op enige gebreken wilde wijzen. Rond 4 uur ’s nachts zat ik rechtop in bed omdat de ruiten klapperden in hun sponningen. Tussen de bliksem en de donder zat geen milliseconde tijd. Daarna viel er ruim een uur lang een bijbelse hoeveelheid neerslag, de sprinklers des hemels stonden vol open, en op het geluid van de klaterende regen sukkelde ik weer in een diepe sluimer.
’s Morgens ging ik in de ruimte naast het huis kijken hoe het Nora was vergaan. We hebben wel vaker drachtige honden gehad, en ik heb wel vaker ‘Vannacht gaat het gebeuren!’ geroepen, maar vaak duurde het dan toch nog even. Deze keer niet. Ik heb Thomas Manns Baas en hond vorig jaar met aandacht gelezen, maar dat heeft me niet voorbereid op wat ik naast het huis aantrof. Het regenwater was van alle kanten de ruïne in gestroomd. Nora lag met twee pups in de modder. Ze likte ze nog alsof ze ze weer tot leven kon wekken. In de oude steenoven lagen nog twee dode pups, die ik ook bij haar heb gelegd, en in een ander bijgebouw, waar de honden meestal slapen, vond ik er nog een. Die laatste wilde ik ook naar haar toe brengen, maar tijdens de korte wandeling van A naar B probeerde Luka, eveneens zwanger, die pup uit mijn hand te grissen, naar ik vermoedde om ermee weg te rennen en hem op te eten. Zo zijn honden: niet te beroerd een dode pup op te eten. Ik heb haar maar gelaten, een hond moet ook aan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid calorieën komen.
De andere dode pups heb ik na een tijdje bij Nora weggehaald en ze in de groentetuin begraven. De dood is een goede voedingsbodem voor nieuw leven en de pups zullen met de tijd worden omgezet in planten en vruchten. Nora heb ik in huis gelegd om bij te komen van de bevalling, en omdat de zon scheen ben ik met de andere honden een wandeling gaan maken langs de grens tussen weide en bosrand, rondom het huis. Ik voelde me wel verdrietig, omdat het zo’n triest tafereel was, Nora met die dode puppies, en ik voelde me ook schuldig. Als ik nou een betere plek voor haar had voorbereid, in een andere ruimte met een beter dak erop, dan...
Toen ik terugkwam en de voordeur naderde, hoorde ik binnen iets piepen. Een kat? Ik probeerde de deur te openen maar dat ging niet, dus ben ik omgelopen en via de achterdeur naar binnen gegaan. Nora lag tegen de voordeur, met een levende, piepende pup tussen haar voorpoten. Dat na al die ellende, de storm, haar waarschijnlijk wanhopige zoektocht naar een droge plek, de dood van de pups en mijn schuldgevoel, toch nog een levend wezentje was geboren, daar voelde ik me blij over.
Een uur later kwam er nog een uit, dood. Daarna nog een levende, toen nog een dode. Misschien waren die eerdere pups ook wel doodgeboren, dacht ik, en lag het niet aan de plek. Hoe dan ook ben ik meteen begonnen een deel van de werkplaats leeg te ruimen om daar plaats te maken voor de drachtige Luka.
Einde dag lag Nora met twee piepende pups in de gang. Twee pups, dat is voor een eerste nestje niet onaardig, dacht ik. Vijf tepels per pup. Makkelijker voor haar, makkelijker voor ons ook. Maar dat bleek niet zo te zijn. De pups bleven piepen en Nora bleef bloed verliezen. Drinken deden ze niet van harte. We zijn de volgende ochtend met hond en pups naar de dierenarts gegaan, die ze drie uur in de praktijk heeft gehouden, maar zei dat er niet veel aan te doen was. Een van de pups ging dood bij de dierenarts. Die middag brachten we Nora en de laatste pup weer naar huis, met een tussenstop bij het tuincentrum om twee balen hooi te kopen voor in de werkplaats.
Die middag beviel Luka van de eerste pup. Voor haar zou het het vierde nestje zijn. Ze lag aanvankelijk op dezelfde plek als waar Nora was bevallen, maar we hebben haar en de pup verplaatst naar de werkplaats, naar het hooi. Daar kreeg ze er nog twee, waarvan er een dood werd geboren. Nora lag nog steeds in huis, haar pup leek af en toe te drinken en te slapen, dus wij zijn ’s avonds min of meer gerust naar bed gegaan.
Midden in de nacht werd ik wakker omdat het licht aan was. Mijn geliefde zat op de bank met de pup van Nora. ‘Ze blijft maar piepen en ze is koud’, zei ze. Luka hoorde het piepen ook, heeft misschien gedacht dat het er een van haar was, en was de achterdeur aan het slopen om binnen te komen. Omdat Luka meer ervaring heeft, heb ik de pup van Nora naar haar gebracht en bij haar pups gelegd. Onze katten hebben elkaars kittens ook grootgebracht, misschien werkt dat bij honden ook zo, dacht ik. Luka ging meteen aan de slag om haar schoon te maken, maar de pup bleef piepen en maakte geen aanstalten om te drinken. Na een uur heb ik haar weer bij Nora gelegd, die er ook onrustig van was geworden. De pup bleef piepen, wilde niet drinken, was koud. Diep in de nacht keken mijn geliefde en ik elkaar aan en begrepen – besloten – dat deze pup het niet zou gaan redden.
Wat doe je dan? De buurman zei later dat je zo’n diertje boven je hoofd kunt tillen en op de grond kunt laten vallen, dat het dan klaar is. Dat wist ik toen niet. Ik had geen idee. Ik dacht alleen: ik moet het op gepaste afstand doen. Dus ik heb de auto gepakt. Het goot, ik dacht na, het was na vier uur ’s nachts. De pup lag op de bijrijdersstoel, met een kruik in een trui gewikkeld. Na een tijdje zag ik een diepe plas langs de weg en ben ik gestopt en uitgestapt. De regen viel met lange druppels door het schijnsel van de koplampen. Het duurde langer dan ik had verwacht. Na een paar minuten heb ik haar onder mijn laars vandaan gehaald en in het bos geworpen.
Ik was best even weg, zonder telefoon. Mijn vriendin maakte zich zorgen, zei ze later. We hebben al eerder honden verloren, Loba en Amiga. Terug thuis zei ik dat Loba en Amiga het bos uit waren gekomen om de pup met ze mee te nemen. Waar ik het diertje vrijwel emotieloos gedood had, moest ik huilen toen ik dat verzinsel uitsprak. Door dat beeld kon ik mijn emoties niet meer onderdrukken – wat ook niet hoeft natuurlijk, maar ja, zo ben ik geconditioneerd: gevoel negeren, niet huilen.
Nora heeft het etmaal erna geslapen, en we hebben haar gelaten – slapende honden moet je niet wakker maken. Toen ze weer op was en naar buiten ging, probeerde ze bij de pups van Luka te gaan liggen, die dat niet op prijs stelde. Mijn geliefde heeft een poging gedaan tot bemiddeling, met vriendelijke woorden, en daar leken ze even vatbaar voor, maar na een tijdje gingen ze toch weer grommen. Als twee enorme honden naar elkaar grommen, is het spannend om ertussen te gaan staan, maar het was duidelijk dat we Nora daar weg moesten halen. Als ik Nora bij haar nekvel greep om haar weg te slepen, werd Luka extra agressief, maar ik heb Nora tussen mij en haar in gehouden, en ze hebben elkaar niet aan stukken gescheurd.
Een dag of drie hebben we ze uit elkaar gehouden, en toen ik op dag 4 ging kijken hoe het met de pups ging (twee mannetjes, trouwens; mocht je er een willen, laat het weten), zag ik dat Nora en Luka rustig in de werkplaats lagen en dat een van de pups bij Nora lag. Dat was de situatie daarna: Luka stond toe dat Nora zich over de pups ontfermde. Met twee van zulke moeders, en tien tepels per mond, zal het met deze mannetjes wel goedkomen, dacht ik. Nu, een week of twee later, ligt Nora er nog af en toe bij, en ze is weer helemaal opgeknapt. Alle honden maken het goed.
Dank voor het lezen. Binnenkort weer een ander verhaal. Ben je nog niet ingeschreven voor deze ‘nieuwsbrief’, dan kun je dat hieronder doen. Met een betaald lidmaatschap sponsor je onze regeneratieve boerderij. Word je lid, dan planten we een boom voor je.
Ach, de natuur is hard. Wat een mooi, maar tegelijkertijd verdrietig verhaal 😢. Prachtig geschreven.