Liefde, dood en bomen
Een en ander over bomen naar aanleiding van het overlijden van mijn vader
Beste lezer. Op 26 januari is mijn vader vrij plotseling overleden. Een week later, tijdens de afscheidsdienst, mocht ik tussen de psalmen en de gebeden door iets over hem vertellen aan de mensen die naar de kerk in ons dorp waren gekomen. Ik gebruikte het beeld van een oude boom en daar wil ik hier wat nader op ingaan. Maar eerst een terugblik.
Het hoefde niet per se, wat over mijn vader vertellen tijdens de kerkdienst, maar ik voelde me naar hem en de mensen in de kerk toe toch enigszins verplicht om iets te zeggen. Het was immers mijn vader die daar in de kist lag en die we na de dienst naar zijn graf zouden dragen.
Maar wat zou ik vertellen? Mijn vader was een lieve echtgenoot voor mijn moeder, een goede kostwinner voor ons gezin en een geschikte vader en opa. Maar omdat hij pas net dood was gegaan, was ik nog niet in staat geweest terug te blikken op mijn leven als zijn zoon en daaruit enkele wezenlijke anekdotes te selecteren. Er moest veel geregeld worden tussen het overlijden en de begrafenis in, ik was moe en verdrietig en op de momenten dat mijn geest even niet op de organisatie van de uitvaart en de zorg voor familie was gericht, herinnerde ik me hem vooral op zijn sterfbed, steeds iets minder levend door een geknapte lichaamsslagader, hoe verward hij af en toe was door de morfine, hoe zijn koude hand om de rail van het ziekenhuisbed zat geklemd en hoe hij na twee dagen en drie nachten te hebben geworsteld zijn mond sloot en waardig en berustend door zijn neus zijn laatste adem uitblies.
In de dagen daarna ben ik drie keer achter mijn laptop gaan zitten om iets te schrijven voor tijdens de afscheidsdienst, maar ik heb er uiteindelijk voor gekozen enigszins vrijuit te praten aan de hand van twee steekwoorden die mij op dat moment relevant leken: liefde en bomen.
Ik had net All About Love van bell hooks gelezen, een Amerikaanse feministische geleerde die haar naam zonder hoofdletters schreef, en door haar geïnspireerd wilde ik de mensen in de kerk zeggen dat wij als gezin alle berichten, bloemen, kaarten en dergelijke als zeer liefdevol hadden ervaren. Liefde, zo schrijft bell hooks, is het beste antwoord is op de dood: we kunnen onze sterfelijkheid dragelijk maken door lief te zijn voor elkaar, en anderzijds is een leven zonder liefde weinig waard.
Ik had het boek in de gauwigheid in mijn tas gestopt om het te lezen tijdens de reis naar Nederland, de reis naar mijn ouders in het ziekenhuis. Een poos geleden was ik er al aan begonnen en toen ik het boek in het vliegtuig uit mijn tas haalde en opensloeg, ontdekte ik dat mijn bladwijzer zich aan het begin van hoofdstuk 11 bevond: ‘Loss: Loving into Life and Death’, een hoofdstuk dood en rouw.
In haar boek zet bell hooks de liefde tegenover ‘het patriarchaat’: het politieke systeem waarin mannen moeten domineren, waarin macht belangrijker is dan liefde. In hoofdstuk 11 stelt hooks het patriarchaat gelijk aan de dood:
Cultures of domination court death. Hence the ongoing fascination with violence, the false insistence that it is natural for the strong to prey upon the weak, for the more powerful to prey upon the powerless. In our culture the worship of death is so intense it stands in the way of love.
Liefde is het tegenovergestelde van deze doodscultus, zegt ze. ‘We move away from this worship of death by challenging patriarchy, creating peace, working for justice, and embracing a love ethic.’
In de geest van hooks wilde ik tijdens de kerkdienst een kritische noot plaatsen bij het christendom, namelijk dat het een patriarchale religie is, met de Here God, Onze Vader, zijn zoon Jezus en diens twaalf mannelijke volgers. Ik wou zeggen dat vrouwelijke kwaliteiten als zorgzaamheid meer waardering verdienen en mijn dank uitspreken aan vrouwen: in en nabij ons gezin, de vrouwelijke dominee, de verpleegkundigen in het ziekenhuis, de vrouwelijke arts aldaar, de zes vrouwen van de uitvaartverzorger die de kist zouden dragen. Ik wilde zeggen dat mijn vader ook een patriarch was, een heer met een zegelring, een voorzitter, een man in een mannenwereld van bestuurders, scheidsrechters, politici en journalisten, maar dat hij toch ook lief, zorgzaam en zachtaardig was.
Dat hele verhaal kwam eigenlijk niet goed uit de verf en het was achteraf gezien misschien ook niet het juiste moment om hier op in te gaan, maar van binnen ben ik een predikant, waar dit blog ook een uiting van is, en zoals gezegd was ik ook moe en verdrietig in aanloop naar de afscheidsdienst. Anderzijds: mijn vader was een gelovig man en ik heb me als zijn zoon altijd tot zijn geloof moeten verhouden, wat eerst betekende dat ik met tegenzin naar de kerk ging, en later dat ik het bestaan van God in twijfel trok en ontkende. ‘Jij gelooft niet in God,’ zei hij dan, ‘maar God gelooft wel in jou.’ Dat was een lieve manier om mij het zwijgen op te leggen en nu hij daar zwijgend in zijn kist lag, nam ik misschien onbewust die mogelijkheid ter hand om met mijn kanttekeningen bij het geloof zoiets te zeggen als: ‘In plaats van houden van God, kunnen we beter van elkaar houden.’ Ja, dat vat het denk ik goed samen.
Maar goed, ik zou het hebben over bomen, dode bomen in het bijzonder, dat heb ik aan het begin van deze nieuwsbrief beloofd en misschien vroeg je je al af of dat nog gaat gebeuren. Ja, dus. Na deze foto:
Praten over hoe bomen doodgaan leek me een geschikte, verkapte manier om tijdens de afscheidsdienst over de dood van mijn vader te spreken. Ik vertelde de mensen dat er bij ons in Galicië grote kastanjebomen staan, en dat als zo’n boom oud is, dat de takken dan dor worden en er geen kastanjes meer van de boom vallen. Maar zo’n oude boom is dan nog lange tijd op allerlei manieren van belang voor de bomen, dieren en planten eromheen. Via de stam en de wortels worden de voedingsstoffen die nog in de boom zitten, teruggeven aan de grond eromheen. En als het dan een keer stormt – en in de dagen dat mijn vader in het ziekenhuis lag, had storm Éowyn huisgehouden in Galicië – dan valt zo’n oude boom om. Ook dan blijft die boom van waarde voor het ecosysteem.
Ik vond dat een mooi verhaal, iets wat de mensen zich konden voorstellen, en als metafoor paste het. Mijn moeder zei in de dagen na de dood van mijn vader dat ze het gevoel had dat zijn geest en kracht langzaam onderdeel werden van haar. ‘Dat klinkt misschien mysterieus, maar zo voel ik dat’, zei ze herhaaldelijk. Daar paste het beeld van de boom ook bij: de kracht van de dode boom die aan het leven eromheen wordt geschonken.
Sommige mensen zeiden na afloop van de dienst dat ik mooi had gesproken, wat me goed deed, want ik ben een onzeker mens en twijfelde eraan of ik het goed had gedaan, al had ik milder mogen zijn voor mezelf, gezien de omstandigheden. Een jongen van een jaar of 18, over wie mijn moeder zich lang heeft ontfermd, zei: ‘Dat heb je mooi verzonnen, over die boom.’ Ik had het niet verzonnen, want er staan hier te midden van de eucalyptusplantages werkelijk grote kastanjebomen, die mijn vader helaas alleen op foto’s heeft gezien, en het verhaal over hoe dode bomen voortleven, had ik gelezen in twee boeken, wat mij enigszins boven de status van leek uit tilt.
Die boeken heb ik achteraf nog eens van de plank gepakt, en wat daarin staat geschreven, volgt hieronder. (Je hoeft dat natuurlijk niet te lezen, ik vind het al bijzonder dat je tot hier bent gekomen, dank daarvoor, maar vind je bomen en boeken interessant, dan kun je nog even blijven doorlezen.)
De tamelijk dikke maar voortreffelijke roman The Overstory van Richard Powers (Tot in de hemel is de Nederlandse titel) gaat over een stuk of tien Amerikaanse personages die allemaal iets met bomen hebben. Sommige voeren actie tegen de kap van het laatste Amerikaanse oerbos, met name de reuzachtige sequoia’s. Andere bouwen games met bomen of zijn deskundig in een relevant vakgebied. Een van die personages is Patricia Westerford. Ze is de dochter van een landbouwadviseur, van jongs af aan liefhebber van bomen en planten. Als student aan de bosbouwacademie stuit ze op conservatieve ideeën van haar leraren:
In een werkgroep over bosbeheer benadrukt de hoogleraar de noodzaak om boomstronken en stormhout van de bosbodem te verwijderen en te vermalen, zodat het bos gezond blijft. Dat kan niet kloppen. Een gezond bos heeft vast en zeker dode bomen nodig. Die zijn er al zolang er bossen bestaan. Ze worden benut door vogels en kleine zoogdieren, en ze bieden onderdak en voedsel aan meer soorten insecten dan ooit door de wetenschap zijn benoemd.
Ze promoveert op geurproductie bij tulpenbomen en doet vervolgonderzoek waaruit blijkt dat bomen veel complexer zijn dan mensen denken, dat esdoorns elkaar bij gevaar voor insecten waarschuwen via geuren, en dus sociaal genoemd kunnen worden. Haar resultaten worden gepubliceerd in een gerenommeerd wetenschappelijk tijdschrift en ze oogst lof, maar niet veel later beweren drie vooraanstaande mannelijke experts in hetzelfde tijdschrift dat het niet klopt, dat haar onderzoek rammelt, dat de data problematisch zijn, en waar ze het gore lef vandaan haalt om te tornen aan het wetenschappelijke paradigma. Westerford wordt min of meer weggelachen uit de academische gemeenschap, en raakt in een diepe depressie.
Vele jaren later – ze is dan parkwachter van beroep – ziet ze mannen in ‘haar’ bos een omgevallen boom bestuderen. ‘Een mens hoeft maar te kijken om te ontdekken dat dode stammen veel meer leven bevatten dan levende’, laat schrijver Richard Powers de verteller zeggen. De mannen – boomwetenschappers, ‘dendrologen’ – zien Westerfords naamplaatje, herkennen haar als de auteur van het revolutionaire artikel, en bieden haar een plek aan in hun team. Vanaf dan gaat Westerford verder met het omverwerpen van gevestigde ideeën over bomen. Ze publiceert haar bevindingen in een boek, Het geheime woud. Bijvoorbeeld:
Voordat een douglasspar na een half millennium sterft, stuurt hij zijn opgeslagen chemicaliën terug naar zijn wortels en via zijn schimmelpartners de wereld in, om zo bij testament zijn rijkdommen aan de gemeenschap na te laten. We zouden deze oeroude weldoeners dan ook ‘schenkbomen’ kunnen noemen.
Giving trees, in de originele versie. Het geheime woud is een bestseller. Veel lezers schrijven Westerford over deze schenkbomen, ‘die oude douglassparren die als laatste daad al hun secondaire metabolieten aan de gemeenschap teruggeven’.
Later wordt ze opgeroepen als getuige-expert in een civiele rechtszaak tussen een houtkapbedrijf en een natuurbeschermingsorganisatie. De rechter vraagt haar om uit te leggen wat het belang is van omgevallen bomen in een bos.
Ze beschrijft hoe een rottende stam onderdak biedt aan oneindig veel meer levend weefsel dan de boom zelf bezit. ‘Ik vraag me weleens af of de voornaamste taak van een boom op aarde eigenlijk niet is om ervoor te zorgen dat hij zo omvangrijk mogelijk wordt, ter voorbereiding op de lange tijd dat hij dood op de bosbodem ligt.’
De rechter vraagt haar welke wezens een dode boom nodig hebben:
Noem maar een soort. Noem maar een orde. Vogels, zoogdieren, andere planten. Tienduizenden ongewervelde dieren. Driekwart van de amfibieën in de regio is ervan afhankelijk. Vrijwel alle reptielen. Dieren die de plagen waardoor andere bomen sterven in toom houden. Een dode boom is een eindeloos hotel.
Maar goed, The Overstory is een roman. Misschien heeft Powers het allemaal verzonnen, denk je nu misschien. Westerfords personage lijkt echter gebaseerd op de Duitse boswachter Peter Wohlleben (dezelfde initialen, P.W.), beroemd vanwege zijn boek The Hidden Life of Trees.
Bomen op leeftijd worden kaal in de kruin en steeds dikker, schrijft Wohlleben in het hoofdstuk ‘Trees Aging Gracefully’. De hoogste takken sterven als eerste af, omdat de boom de voedingstoffen niet meer naar de top gepompt krijgt. Als het waait, breken die bovenste takken af. Daarna sterven de lagere, dikkere takken. De bast krijgt scheuren waardoor schimmels in de stam kunnen kruipen, om de boom van binnenuit op te eten. Dat kan jaren duren. ‘Then, one day, it’s all over. The trunk snaps and the tree’s life is at an end’, schrijft Wohlleben.
De jonge boompjes die in de schaduw van de grote boom zijn opgegroeid, vangen daarna veel meer licht en schieten omhoog – iets waar mijn broer naar verwees toen hij onze familie en vrienden op de zondag na de begrafenis voor aanvang van de lunch toesprak. Met het omvallen van de dode boom is het verhaal nog niet ten einde, schrijft ook Wohlleben. ‘The rotting cadaver continues to play an important role in the ecosystem for hundreds of years.’
Dat laatste (‘rotting cadaver’) is luguber als je het met betrekking tot mijn vaders dood letterlijk neemt, maar het is ook waar: het lichaam van een begraven mens voedt vanuit het graf de grond eromheen. In de hoek van het kerkhof waar mijn vader ligt begraven, staan twee enorme essen. Hij zal dus langzaam deels tot boom verworden, net als in de tekenfilmserie David de kabouter – mits de gemeente de twee essen niet laat omzagen, zoals de afgelopen jaren met minimaal twee oude, grote, prachtige bomen in mijn geboortedorp is gebeurd.
Terug naar Wohlleben. De dode boom is voor de levenskringloop in het bos van even groot belang als de levende boom, schrijft de Duitse boswachter in het hoofdstuk ‘Mother Ships of Biodiversity’: ‘For centuries, the tree sucked nutrients from the ground and stored them in its wood and bark. And now it is a precious resource for its children.’ Voordat de jonge bomen toegang hebben tot de voedingsstoffen in het lichaam van hun voorouder, moeten de boom en het wortelsysteem door duizenden schimmels en beestjes worden afgebroken. Elke daarvan is gespecialiseerd in een deel van het composteringsproces van een deel van de boom. Eenvijfde van alle dieren en bomen op onze planeet is afhankelijk van dood hout, aldus Wohlleben.

Nou, dat was het wel, wat ik in die twee boeken over dode bomen heb gelezen. Bedankt dat je het hele verhaal hebt gelezen. Mijn vader was mijn trouwste lezer. Na elk krantenstukje of blogbericht stuurde hij een positieve reactie, vaak met de opmerking erbij dat het wel een stuk korter had gekund. Hij schreef zelf ook, dus hij had er wel verstand van. Tijdens zijn werkende leven was hij journalist en hij schreef in zijn vrije tijd boeken over het leven in de streek waar hij altijd heeft gewoond. Net voor zijn 80ste verjaardag publiceerde hij nog een boek over de plaatselijke voetbalvereniging. Nu is hij dood, nu ligt hij op het kerkhof naast twee grote essen, maar zoals een gevallen boom nog lang van waarde is voor het leven eromheen, zo leeft mijn vader voort in mij, mijn familie en alle levenden die in zijn nabijheid zijn opgegroeid.
Ik kijk anders naar bomen sinds ik deze twee boeken heb gelezen. De bomen op ons land die door storm Eowyn zijn omgewaaid, laten we voorlopig liggen, al zullen we een deel ervan dit voorjaar tot brandhout verwerken. En na het overlijden van mijn vader, de afscheidsdienst en het schrijven van deze tekst, zal ik bij omgevallen bomen ook aan hem denken. Nogmaals, dank voor het lezen en hé, sta ook eens stil bij het belang van bomen, levende en dode.
Het begin van een nieuw bos
Toen ik op Youtube zocht naar ‘dead trees’ vond ik deze interessante reportage over hoe schorskevers in Duitsland sparren doden. De boswachters aldaar zien daar het positieve van in, namelijk het einde van de aangeplante monocultuur en het begin van de terugkeer van een bos met biodiversiteit.
Ver weg en toch zo eventjes weer dichtbij tijdens het lezen van dit stuk Henk! Sterkte met het missen van je vader. Liefs Irma (van Thomas)
Mooi geschreven, misschien een beetje lang ;-)
Nogmaals sterkte.
En je vader blijft ook aanwezig doordat z'n schrijfwerk nooit zal verdwijnen.
En leeft door in het schrijftalent wat hij aan jou heeft doorgegeven.